Starterszaken

Informatie en interessante links voor startende ondernemers en zzp'ers

Aantal starters blijft maar groeien

Author: Geen reacties Share:

Het aantal starters blijft maar groeien, tot 55.000 vorig jaar. Maar binnen twee jaar legt 21 procent het loodje. Dat is helemaal niet nodig: ondernemen is verleiden

In principe zijn de cijfers rond starten redelijk zonnig. Afgelopen jaar werd het recordaantal van 75.000 nieuwe bedrijven opgericht, waarvan 55.000 door starters. Slechts één op de vijf starters zoekt vreemd vermogen op, meestal volstaat een simpel krediet op de betaalrekening. In dat eerste jaar stopt 7 procent weer met de activiteiten, na twee jaar is dat 21 procent. Van alle jaarlijks opgeheven ondernemingen is 49 procent niet ouder dan vier jaar. Na één jaar, de cijfers zijn behoorlijk constant, behaalt 56 procent een nettowinst en zegt 65 procent dat het ondernemerschap is meegevallen. Maar liefst 93 procent zou, als ze weer moesten kiezen, opnieuw een bedrijf beginnen.

Aardige cijfers, maar toch veel uitvallers. Is dat te voorkomen? Een belangrijke factor is financiering, meent Erik Meiberg van KplusV organisatieadvies. Die is dikwijls te krap. Ondernemers onderschatten wat het is om met een nieuw bedrijf op de markt te komen. “Veel starters verwachten een te hoge omzet, maar er zijn altijd tegenvallers. Het is belangrijk om enig vet op de botten te hebben.” Meiberg raadt starters ook dringend aan kritisch naar zichzelf te kijken. “Wees bescheiden met het salaris dat je aan jezelf toekent. Oogsten doe je later.” Zeker naar investeerders toe wekt een al te luxe pakket aan eigen voorzieningen snel de indruk dat een starter weinig oog heeft voor de eigen risicobalans. Meiberg, die veel advies uitbrengt aan technostarters, maakt het ook dikwijls mee dat starters vooral bezig zijn met hun dienst of product. Zij kennen volgens hem de waardeketen niet goed. “Want waar worden de marges gemaakt in de keten? Achteraan, op het moment dat je de markt op gaat. Dan gaat er veel tijd zitten in de technologische oriëntatie en ontwikkeling en de rest doen ze er te snel bij.”

Nils de Witte, oprichter van de Nebib en startersdeskundige, ziet hele andere kritische factoren. De obstakels zijn eerder sociaal dan technisch of financieel, denkt hij. “Een idee is niet genoeg. Mensen willen iets leuks doen, maar ze snappen het spel niet. Ondernemen is een vak.” Een goed entrepreneur is vooral een goed verleider. “Starters kruipen vaak onvoldoende in de huid van degene die tegenover hen zit. Het is net als in de kroeg, wanneer je een leuk iemand ziet: je hebt niks te bieden, dus moet je verleiden.” Leveranciers verleiden, klanten verleiden, investeerders verleiden. “Ik spreek bijvoorbeeld ondernemers met een kapitaalbehoefte van 1,5 ton, maar die hebben geen sjoege wat een investeerder wil.” Alle handboeken hebben het over een ondernemersplan. Dat is belangrijk, erkent De Witte, maar je moet je daar niet achter verschuilen. Met voldoende marktonderzoek kun je niet alle risico’s uitsluiten. De Witte: “Investeerders steken vooral geld in jou en willen pas daarna een plan zien.”

Netwerkeconomie

Een andere onontbeerlijke vaardigheid is netwerken. Een paar jaar terug moest een ondernemer alles zelf kunnen, maar die tijden zijn voorbij. Nu gaat het erom te weten wat je kunt en samen te werken op gebieden waar je minder goed bent, vindt De Witte. “Zoek anderen op. Wie goed duurzame relaties kan leggen, komt makkelijker vooruit. Dat is het nieuwe ondernemen.” Organisatieadviseur Meiberg sluit zich hierbij aan. Starters willen teveel zelf doen, maar vergeten dat we een netwerkeconomie hebben. “Je moet op zijn minst de vraag stellen: kan ik er beter voor staan, samen met anderen? Daarna kun je nog altijd besluiten het toch alleen te doen.”

Bron: Louis Hoeks

Previous Article

Fiscale veranderingen 2010

Next Article

Het ondernemersplan, wat u vooral niet moet doen

Gerelateerde nieuwsartikelen: